Alweer zomer

Het is alweer zomer. Mijn 63e. Mooi, omdat ik de pest heb aan herfst en winters. Ik hou van al dat groen, al dat nieuwe leven. Hoewel, gisteren zwom een verliefd ganzenpaar in de vijver nabij het Erasmusplantsoen. Ze kussen elkaar bijna. In hun kielzog zeven hele kleine gansjes. Het is warm dus vader en moeder gans spatten hun kroost nat. En dan is er ineens een boze, hongerige meeuw. Hij duikt over de familie gans… pikt één babygansje mee. Dat nieuwe leven eindigt in een genadeloze meeuwenbek.

Ik zag het. Bijna niemand ziet het.

Ik zie zoveel. Zoveel mensen zijn met zichzelf bezig. Ze zeggen: “Ik ben de baas, ik wil dat mensen doen wat ik wil”. Het nieuwe credo. Geen discussie maar mijn wil rules. Ik zie ook al het vuil van de maatschappijverpakt in mensen zonder doel. Ze lozen hun frustraties in doelloze acties. Ik zie de haat, de tegenstellingen. Mensen bespugen elkaar. Onnodig omdat ze niet weten wie of wat ze zijn. De interesse is overleden.

Ik zie teveel. Teveel tegenstellingen.

Alle gaat kapot aan haat. De politiek leeft mee met haat, nooit met liefde. Alles sterft, ook al leeft het als nooit tevoren. Als nooit tevoren in een biertje drinken of het glas heffen met een prachtige vin d’alsac.
Zomers… of blieft u liever een rosé, Côte de Provence natuurlijk, die Portugese bubbels zijn immers voor watjes.

Drinken in een wijk waar alles sterft. Waar het vuil de bubbeltjes overwint. Drinken uit blikken die halve liters herbergen

Vele vuile wijken.

En de ganzen leren mij dat ik deemoedig mijn hoofd moet buigen voor hun natuur. Zij weten dat bijna alles sterft en slechts een enkeling overleeft. De macho, de sterkste. De sterkste is allang niet meer oom agent maar die man of vrouw die scheldt spuugt en bedreigt. En wij laten alles maar gaan, we laten alles zomaar gaan.

Zomaar.

Zomaar in die stad, waar alles of niets mis is. En we leven voort, met of zonder haat, hopelijk zonder haat. “Mag ik je kussen, lieverd.” “Natuurlijk, schat.”
Zomaar op het terras. Een vrouw, een man,
man en een man, een vrouw en een vrouw

We moeten de zomer een kans
geven. De kans van de gans.

Dan die zon die overwint
Die alles overwint.