Daar zit ze dan. Voor het raam. Ze kijkt naar buiten en ziet spelende kinderen. Zelf zou ze ook nog graag ondersteboven in een klimrek willen hangen of de hemelen bestijgen met zo’n rode plastic schommel. Het kan niet meer ondanks dat het kind nog steeds in de speeltuin van haar hersens speelt. Ze heeft teveel kwalen en teveel medicijnen. Zo’n grote doos met een vakje voor iedere dag van de week. Rode, blauwe, witte en gele pillen beheersen haar leven.
Soms denkt ze nog aan haar man. Twintig jaar geleden gestorven. Darmkanker. Ze hadden elkaar liefgehad. Er zijn nachten dat ze zijn streling op haar gerimpelde huid voelt. Dan is ze gelukkig. Ze heeft een zoon. Lieve jongen. Hij kan haar niet bezoeken omdat hij in Australië woont. Verder heeft ze niemand. Dat is niet helemaal waar… twee keer per week is haar hulp Karin er. Leuke meid maar die heeft zo haar eigen besognes. Ze zou graag een een bejaardenhuis wonen. Aanleunwoning of zo. Dat ze toch op zichzelf is maar ook samen met leeftijdgenoten. De politiek heeft dat afgeschaft omdat de politiek in al haar wijsheid oordeelde dat ouderen in de wijk moeten blijven wonen. Zo lang mogelijk in hun eigen huis. ,,En…”, zo zei een wijs fractievoorzitter. ,,Vrijwilligers en buren helpen de oudjes wel.” Rechts van haar woont een jong stel. Net getrouwd, werken alle twee en bemoeien zich niet met haar. Links vier Roemeense arbeiders die om zes uur ‘s ochtends vertrekken en ‘s middags om vijf uur weer thuiskomen. En de klok tikt door en door.
Daar zit ze dan, voor de televisie, haar enige vriend. Ze redt het net om een boodschapje te doen. En als ze een slechte dag heeft belt ze Karin. Soms hoopt ze op een plaatsje in een verzorgingstehuis. Maar daar is ze nog te goed voor, zeggen ze. Soms bidt ze om verlossing, om het einde. Maar daar mag ze niet aan denken. Dat kan ze haar kind niet aandoen. Een ticket Australië-Amsterdam is niet op te brengen voor hem.
Alle lichten in de stad zijn uit. De herhaling van Pauw dreunt door het flat. Een Roemeen klopt op de muur en het jonge stel ligt al zeker een uur wakker.
De politiek heeft haar zin gekregen.
Ze is tot het einde toe in haar huis, in haar flat blijven wonen.
Tekst Ger van Veen