Maandag 1 juni is het eindelijk zover. Om 12 uur ’s middags zal ik na 77 dagen mijn eerste glas vers getapte pils aan mijn immer dorstige lippen zetten. De tweede staat om vijf over twaalf op het programma. Normaal zou ik op dit tijdstip een mok hete thee tot mij nemen maar…helaas, deze sla ik op dit memorabele moment even over. Mijn eerste, sinds de vroege zondagochtend van 15 maart. Hier was het, buiten aan tafel, waar ik met wat vriendinnen en vrienden mijn laatste kelk Jupiler dronk. De avond had de wacht net overgedragen aan de nacht. Het was fris. We zaten op het bankje tegen elkaar aan. Gaat makkelijk met z’n vieren. Lekker de warmte opzoeken. Ondanks het gelach om de zin maar vooral om alle onzin van het leven hadden de meesten het maar over één ding. Eén woord. Helaas ging dit niet over de toekomstige landskampioen Eredivisie van 2021. De eerste reizen waren al geannuleerd en komende concerten werden verplaatst. Iedereen voelde het al aan zijn druiven- of gerstenvocht: de komende tijd zal anders worden. We gaven elkaar bij het afscheid een hand, een knuffel, een zoen. ‘Tot morgen’. Voor de komende avond was er nog een bescheiden drinkgelag geprogrammeerd. Dat ene woord stak daar een stokje voor.
Ik had ineens drie vuilniszakken per week in plaats van één. Elke dag afwassen. Wat een gedoe zeg. Tweeënhalve maand zonder Waal, dat is even wennen. Geen hartje in mijn cappuccino, geen knipoog vanuit de keuken, geen merluza… Oh, ik heb mijzelf persoonlijk in deze pandemische periode prima vermaakt hoor. Ik ben digitaal in elke dierentuin ter wereld geweest, een studie gevolgd over de Tovenaar van Tatabánya, de meningen gehoord en gelezen van 16.999.999 virologen, alle afleveringen van ‘The Office’ gezien, een mondkapje gemaakt van een oude sok, twee volle manen bewonderd, met vrouwen en mannen gezoomd en heel veel gewandeld. Soms liep ik langs dit café. De zonneschermen waren omhoog, het terras was leeg, binnen was het donker. Het moest. Verplicht door dat ene woord.
Een plekje aan de buitenbar heb ik op de eerste dag van juni al gereserveerd. Ik sta te popelen om de eerste verse goudgele rakker door mijn keel naar binnen te laten glijden. Het zal een fijn weerzien zijn met vrienden en bekenden. Helaas nog met gepaste afstand, maar als we allemaal een beetje ons best doen dan kunnen we na verloop van tijd elkaar weer een hand of een flinke knuffel geven. Tot die tijd kunnen we wel met elkaar proosten. Dat mag. Laat de glazen maar flink klinken! Ik weet honderd procent zeker dat op deze pinkstermaandag de zon volop zal schijnen. Echt, ik beloof het je. Je hebt mijn woord!
Jan den Boer