De grote koperen ploert prikt in mijn ogen. Onderwijl laat ik drie Hollandse Nieuwe via mijn keel naar binnen glijden. Zonder uitjes natuurlijk, want daar doen Vlaardingers niet aan. Die zilte geur en smaak móét je gewoon proeven. Uitjes zijn voor toeristen. De gekaakte jongens en meisjes zijn heerlijk vet. Ik voel mijn wekelijkse shot omega-3 door mijn lichaam stromen. Het is druk op de markt. De kooplui schreeuwen hun longen leeg. ‘Lekkere aarrrrdbeien! Twee bakkies voor 2 euro lieve mensen! Vijf héérlijke citroenen voor een eurootje!’ Het is een prettige kakofonie van geur, kleur en geluid.
Ik kom er regelmatig. Sinds ik het mij kan herinneren struin ik over lokale pleinen waar kooplui hun waar aan de man proberen te brengen. Als kleine jongen werd ik in een kinderzitje geprakt om samen met moeders verse groenten voor de soep te gaan halen. Elke week, door weer en wind, achterop de fiets naar de Broekweg. Ik heb er zelfs nog even gewerkt. Met een koffiekar trok ik langs de kramen om de hardwerkende marktkoopmannen en -vrouwen te voorzien van een sterk bakkie pleur en een gevulde koek. Sommige standhouders sloegen al vroeg de kop troost over en namen liever een halve liter Heineken. De geur van koffie in combinatie met verschraald bier kan ik mij nog heel goed herinneren. De markt is tevens de enige plek ter wereld waar ik een draaiorgel kan verdragen. ‘Ik hou van Holland’ en ‘Va, pensiero’ zijn mijn absolute favorieten.
Mijn eerdergenoemde maatjes sterven van de dorst. Vissen moeten natuurlijk zwemmen. Bij voorkeur in een licht alcoholische en koolzuurhoudende drank met een schuimkraagje. En iets met hop en gist. Gelukkig is mijn tweede huiskamer op een steenworp afstand verwijderd van deze viskraam.
Jan den Boer