Het is woensdag 14 februari. Voordat we beginnen steek ik de drie dames die straks mijn gast zullen zijn, een hart onder de riem. Ze willen hun verhaal vertellen, ze willen meer openheid en laten zien dat je niet gek, verknipt of verslaafd hoeft te zijn om dakloos te raken. Maar ze vinden het ook spannend. De week ervoor spraken we elkaar voor het eerst. Om kennis te maken met elkaar en met elkaars verwachtingen.
Stichting Elckerlyc biedt al bijna veertig jaar opvang en begeleiding in de regio Waterweg Noord aan Nederlandse dakloze vrouwen en mannen. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat het zóver kan komen? Dat je geen onderdak hebt, geen geld, geen mensen om je heen die je willen of kunnen helpen? Eén van de eerste vragen die in je opkomen als het gaat over deze groep mensen. Toch?
Ter voorbereiding op mijn interview met cliënten tijdens de open dag van Elckerlyc, denk ik aan een situatie van zo’n twintig jaar geleden. Ik ging uit eten met vriendin M op de Mauritsweg in Rotterdam. Bij het verlaten van het restaurant werden we aangesproken door een zwerver. Of we wat geld konden missen voor onderdak. Waar ik aarzelde, pakte M direct haar portemonnee en gaf de man 25 gulden. Ik was verrast. Ik vond het een flink bedrag om ‘zomaar’ te geven aan iemand die je niet kent. M zei: “Ik kan het missen en hoef niet te weten wat hij ermee gaat doen.”We hebben het moment nog vaak teruggehaald: Waar doe je goed aan, waar help je mensen echt mee? Is geld geven een ‘gemakkelijk soort afkopen van schuld’? Of kan het net de aandacht en hulp zijn die de ander een zetje geeft?
“Mijn moeder had losse handjes,” vertelt B, mijn eerste gast aan tafel. “Als de deur openstond was ik weg. Ik zwierf op straat, deed boodschappen voor de prostituees op de Zeedijk. Als ik thuiskwam lag mijn moeder laveloos voor de kachel.” B grinnikt, verstopt achter haar hand zegt ze licht verontschuldigend vier keer getrouwd te zijn geweest. “Dat het die laatste keer zo mis ging, zie ik nu als mijn redding. Nu ben ik hier.”
Een klein groepje mensen luistert die woensdag naar verhalen die ze nog niet kenden. En naar het gedicht van oud-cliënt Alison Martis: Van diepe dalen naar hoge bergen / Als ik het kan, kan jij het ook. De dakloze van de Mauritsweg heb ik nooit meer gezien. Wél zie ik nog steeds de dankbaarheid in zijn ogen. Mensen waar we maar al te vaak met een boogje om heen lopen kunnen ons indrukwekkende, pure verhalen vertellen. Daar mogen we wel wat meer naar luisteren, ons best doen het goede in mensen te zien.
Leestip: Dichterbij dan ooit, gedichten van Alison Martis
Kijktip: Kiwi, free as a bird, theater van Koen Wouterse
Facebook: Schrijfwerk Marleen Bos