Een goed café is het verlengstuk van je huiskamer. In geval van de Waal een herkenningspunt, de stamkroeg, zoals vroeger vuurtorens schepen bij nacht en ontij naar binnen loodsten, is ook dit een baken van gezelligheid als het om passagieren gaat.
Op 2 juni 1995 gingen de deuren van Café de Waal nieuwe stijl voor het eerst en naar binnen open. Trotse eigenaar Marjon van Neuren, met toenmalige gade Johan Ommering en twee stille vennoten, was het gelukt een idee om te zetten in realiteit.
Marjon: ‘Een ideetje, opgedaan in de bus naar Delft, waar ik tien jaar lang het bord Kobus Kuch, tweemaal daags zag staan, is de basis van onze zelfgebakken appeltaart. In het begin snapte niemand mij, maar dit was een grote wens. Zelfgebakken appeltaart is voor mij heilig, een ondersteuning van de sfeer. Onze boekhouder vraagt er nog altijd naar, en naar de cijfers natuurlijk.’ De stille vennoten, die konden Marjon en Johan met een half jaar terugbetalen. Van meet af bleek Café de Waal een succes. Marjon: ‘Het was gelijk druk.’ Dat ze een café kochten was omdat Marjon en Johan werkzoekend waren: ‘We plakten posters in Rotterdam, waarbij ik soms bij Johan op z’n schouders moest staan omdat we geen ladder hadden. Johan had ervaring, opgedaan in de Steeg. Dat was het.’
Eerst viel hun oog op Pepitos van vriendin Viviënne Schiks, het huidige Loco Babbe, alsook Tearoom de Zeeman. ‘Die laatste was ruim boven ons budget. Uiteindelijk konden we met hulp van (nog altijd) boekhouder Cor van Vuuren de Waal kopen. Ons idee van sfeer was appeltaart, losse thee, goede koffie, frisdrank uit flesjes, houten vloer en open zaak.
De sfeerloze gordijntjes, geurende vloerbedekking en ronde tafels met Perzisch kleedje waren snel weg.’ Marjon in de keuken, Johan achter de bar; zo ging de Waal van start. Zonder personeel, want zelfwerkzaamheid is de eerste verdienste. Wie in die tijd een kijkje nam achter de bar weet nog van twee kookpitten, de vriezer boven en de trap achter de toog.
‘Omdat het direct goed ging, de zaak druk was en we veel vaste klanten, hadden was er snel minder tijd om te kletsen met de gasten. Dus kwam een bartender en een kok; de Waal was nu echt café met bestaansrecht. De gedachte de Waal te kunnen draaien zonder personeel bleek een illusie. Samen hadden we het nooit gered.
In de loop der tijd zijn er dingen gewisseld. Het kassasysteem kwam, de inrichting verloor naast de flipperkast het biljart, een koffiehoek plus lange bank met tafeltjes sierde de laatste meters voor het toilet.
‘Maar altijd één ding tegelijk veranderen. De Waal moet immers de Waal blijven.’ Was de keuken in het begin dagelijks tussen 15.00 – 17.00 uur gesloten vanwege de mise en place, nu vlammen de pitten continu. Van ’s ochtends tot ’s avonds zit er volk; van winkelend publiek tot de uitgaander is er altijd reuring.
Een deel van die reuring is van muzikale komaf. Vrijwel in het begin al traden bandjes maandelijks op ín of vóór de Waal op het terras. Marjon: ‘Maar wel altijd een coverband, dat heeft ons publiek het liefst.’
Ook is er plaats voor beeldend kunstenaars. De Waal is een bruine kroeg met plaats voor kleurrijk publiek en dito kunst. Je vindt er immer ruimte voor een goed gesprek of de betere lach.
Voordat Marjon met pensioen gaat, zorgt ze samen met haar Medusastaf, want veelkoppig, nog zeker twee lustra voor wie haar bier drinkt en saté eet. Omvan de rest nog maar te zwijgen …